De minder bekende Coornhert

Coornhert was een multi-talent, een (bijna) alles-kunner.
Hieronder noemen we een paar minder bekende aspecten van wat hij allemaal kon en deed.

Toneelschrijver
Coornhert schreef tien toneelspelen, die veel betoog en weinig handeling bevatten en allemaal werken met allegorieën: personificaties van begrippen en menselijke eigenschappen. Coornhert was ervan overtuigd dat ieder mens de vrije wil heeft voor het goede te kiezen en hier op aarde al een goed en volkomen (‘volmaakt’) mens te worden. Het hoofddoel van zijn toneelstukken was de mens dit idee over ‘volmaakbaarheid’ mee te geven. 

Dichter
Coornhert was een dichter van formaat. In zijn Liedboeck (1582) staan zo’n honderd gedichten, vele andere staan verspreid in zijn verzameld werk, nog meer zijn verloren gegaan. Tot ongeveer zijn dertigste heeft hij wat liefdesgedichten geschreven, maar daarna is het met de lichtvoetigheid gedaan en richt de ‘ernstige moralist zich indringend tot zijn medemensen, waarschuwend, lerend, straffend en troostend’.

Musicus
Coornhert speelde uitstekend fluit, luit en clavecimbel. Veel van zijn gedichten schreef hij op bestaande melodieën, die hij met zorg uitkoos. In het Liedboeck zelf staan geen muzieknoten maar alleen melodie-aanwijzingen. Het muzikale gehalte van de melodieën is hoog. Veel van de gedichten/liederen van Coornhert hebben autobiografische elementen. Er zijn een paar amoureuze liederen waarvan wel is gezegd dat ze gaan over Anna, de zus van de echtgenote van Coornhert, op wie Coornhert verliefd zou zijn geweest. Dat lijkt gezien de leeftijd van Anna heel onwaarschijnlijk maar de liederen zijn er niet minder mooi om. Veel liederen zijn ernstiger van toon en gaan bijvoorbeeld over de wreedheid van de Inquisitie, over anti-roomse sentimenten en over het belang van verdraagzaamheid.

Coornhert: schrijver van het Wilhelmus?
Het Wilhelmus wordt wel beschouwd als het oudste volkslied ter wereld. Het is een geuzenlied uit de Tachtigjarige Oorlog op de melodie van een Frans spotlied dat werd gezongen door de Hugenoten tijdens het beleg van Chartres in 1568. De oudst bekende gedrukte versie van het Wilhelmus is te vinden in een geuzenliedboekje uit 1576. Het lied kreeg een plaats in allerlei geuzenliedboeken, maar werd pas echt populair doordat het werd opgenomen in de veelgebruikte liedbundel Valerius Gedenckklanck uit 1626. Pas in 1932 werd het Wilhelmus officieel onze nationale hymne.

Wie de tekst van het Wilhelmus schreef is een vraag die al lang de gemoederen bezighoudt en waarover de geleerden het oneens blijven. 

Als schrijver of beter gezegd dichter van het Wilhelmus wordt al vanaf het begin van de zeventiende eeuw regelmatig de naam Coornhert genoemd, als eerste door Hugo de Groot. Een andere veelgenoemde kandidaat, met de oudste papieren, is Filips van Marnix, heer van Sint-Aldegonde (1540-1598), een overtuigd calvinist, die bij Calvijn in Genève had gestudeerd, schrijver en dichter, diplomaat en belangrijk adviseur van Willem van Oranje. Iemand die tegenwoordig ook nogal eens wordt genoemd als schrijver van de tekst is Pieter Datheen (ca. 1531-1588), een gereformeerd publicist, die lang in Duitsland verbleef.

Boeventucht
Coornhert had ook een aantal vernieuwende ideeën op het gebied van criminaliteit en het bestraffen van misdadigers. Hierbij speelden ook sterk motieven van bestrijding van bedelarij, armoede en lediggang. Lijfstraffen vond hij onwenselijk. Straffen moesten gericht zijn op de geestelijke verbetering van criminelen door hen nuttige arbeid te laten verrichten of een vak te laten leren. Mede onder invloed van dergelijke opvattingen kwamen er tuchthuizen waar de gevangenen zich o.a. bezig hielden met spinnen en het raspen van hard hout. De eerste gevangenis in deze moderne betekenis: vrijheidsberoving in combinatie met gedwongen arbeid, stond in Amsterdam.

Coornhert Liga
De vernieuwende denkbeelden van Coornhert op het gebied van bestraffen van misdadigers waren aanleiding  om een in 1971 opgerichte vereniging voor strafrechthervorming naar Coornhert te noemen. De Coornhert Liga was erg kritisch op de strafrechtpraktijk en de wetgeving op het gebied van het straf(proces)recht. Men streed voor terugdringen van het strafrecht en de vrijheidsstraffen, waarbij het belang van de rechten van de mens voorop stond. Er waren ook leden die streefden naar de totale afschaffing van het strafrecht. Tussen 1972 en 1984 kwam de Liga zes keer met een alternatieve justitiebegroting en van 1989-1999 met een Crimineel jaarboek. De Liga leidt vanaf 1999 een slapend bestaan, maar is nooit opgeheven.

Afbeelding uit een boek uit 1618 met de tekst van het Wilhelmus.