Korte uitspraken van Coornhert

Verlangen naar vrijheid, tijdens de Opstand

Elck verlangde boven alle dinghen na die soete vryheydt, om alles te moghen lesen ende proeven ende tgoede te behouden.

Iedereen verlangde bovenal naar de zoete vrijheid om alles te kunnen lezen en te onderzoeken en het goede te behouden.

Uw vrijheid, mijn vrijheid

Blijft u in vrijheyt, want ick de mijne om niemant en wil missen.

Houd uw vrijheid, want de mijne wil ik voor niets en niemand missen.

Waarheid

Want waerheyt te minder gheen waerheyt en is, al ist soo dat die van weynich volcx geweten werdt 

Een waarheid is niet minder waar als ze slechts aan weinigen bekend is.

Blijf kritisch

Dat wy d’een of d’ander, het sy dan van menschen oft oock gantsche kercken (in menschen bestaende) niet in allen soo lichtelijck toe en stemden tot alle haer ghevoelen jae segghende.

Wij moeten niet al te licht instemmen met mensen noch met kerken (die uit mensen bestaan) en niet telkens op al hun opvattingen ja zeggen.

Wreedheden

Soo daer eenighe remedie teghen ’t quaede gheleghen waere in de wreedtheyt, alle ’t quaedt soude nu al een wijle wech ghenomen zijn geweest. 

Als wreedheid enig soelaas zou bieden tegen het kwaad, dan zou het kwaad allang zijn verdwenen.

Leren

Wie nimmer twijfelt, leert niet.

Opvoeding

Veel ouders bekommeren er zich meer om hun landerijen te bemesten, dan om hun kinderen in deugd en in arbeidszaamheid op te voeden.

De natuur is niet ons eigendom

Belachelijk en kinderachtig is het dat mensen zich verhovaardigen op wat hun geleend is: zo acht menige gelukkige dwaas zich wijs omdat, al slavende, het geld hem toevloeit; of hij pronkt met een mooi pluimpje, dat een vogel reeds voor hem gedragen heeft, met zijn fijne laken, zijn zijde of fluweel, dat schaap of zijderups verschaft hebben.  

Coornhert over zichzelf

Want ick geen leeraer en ben, geen gemeente aenrichte nochte iemant tot myne meyninge locke, maer altyt bekennende, dat ic dicmael gedoolt hebbe ende noch dolen mach.

Want ik ben geen leraar, ik wil geen volgelingen en ik wil ook niemand mijn mening opdringen. Integendeel, ik verklaar steeds dat ik het vaak niet bij het rechte eind heb gehad en me ook in de  toekomst  nog dikwijls zal vergissen.

Want ick geensins – ’t es warachtich – uyt wraeckgiericheyt, kyfflust of hope om henluyden te beschamen, maer alleen uyt liefde van de gemeene vrijheyt in ’t stuck der conscientiën dit alles alleen doe.

Want ik doe dit alles – het is echt waar – niet uit wraakzucht, niet om ruzie te maken en niet om anderen beschamen, maar uit liefde voor  de gewetensvrijheid voor iedereen. 

Proeft den gheesten, ghelooftse niet al,

Ghelooft my oock niet, zy dy niet mal!

Neem kennis van de denkbeelden van een ieder, maar geloof ze niet allemaal. En wees ook niet zo dom om mij te geloven!